vrijdag 26 augustus 2016

Epiloog

[Steven] De vakantie is voorbij. Woensdag, de dag na onze laatste (bescheiden) fietstocht, zijn Pablo en ik per trein naar Barcelona gereisd. Daar hebben we eerst iets gedronken, hebben onze fietskleren aangedaan, en hebben toen een foto gemaakt bij de Sagrada Familia. Daarna hebben we geluncht bij Fermi Puig, een restaurant dat ons was aangeraden door de baas van Cap i Pota. Het eten was goed, maar niet zo sensationeel als bij laatstgenoemde. De sfeer onder het personeel was bovendien erg gespannen, wat niet heel prettig was. 

Vervolgens heb ik Pablo naar het station gebracht, waar hij de trein naar Madrid genomen heeft. Ik ben nog een dag in Barcelona gebleven, waar ik opnieuw onder de indruk ben gekomen van de Catalaanse hoofdstad. Ik heb Casa Milà/La Pedrera en het museum voor moderne kunst bezocht, heerlijk geluncht en gedineerd, en vooral veel gelezen in Tonio, van A.F.Th. van der Heyden. 

Terwijl ik dit schrijf ben ik in de TGV op weg naar Valence, om mijn auto en vervolgens de fietsen op te halen en daarna naar Amsterdam te gaan. 

Ik kijk terug op een heerlijke vakantie. Fietsen over het (Franse/Spaanse) platteland is geweldig: je ziet veel, voelt je één met de natuur/wereld om je heen, en - zoals Pablo het terecht zei - geniet zoveel meer van "gewone" dingen: bramen en vijgen langs de kant van de weg, een glas water op een terrasje, de maaltijd aan het einde van de dag.  

Bovenal heb ik enorm genoten van Pablo's gezelschap. Ik vind het echt heerlijk om met hem te zijn, tijdens het fietsen, in hotels, op terrasjes en in restaurants. Ik kan uitstekend met hem praten, we voelen elkaar goed aan, lachen veel samen, en hebben veel wederzijds respect. Hij is bovendien een prima fietskameraad; terwijl Pablo in het begin nog wat langzamer ging, kwam hij sinds zijn nieuwe zadel steeds meer in vorm, en op het einde reed hij mij er duidelijk uit: niet alleen in Aubenas, maar ook in Béziers en op de Pyreneeën was hij duidelijk beter. Volgende keer mag hij de bagage dragen! 

De vakantie heeft duidelijk een nieuw gemeenschappelijk element in onze verhouding opgeleverd: we kunnen beide enorm genieten van lekker eten. Na ons bezoek aan Cap i Pota - ook een van mijn beste diners ooit - heb ik erin toegestemd om de Spaanse keuken op hetzelfde (hoogste) niveau in te schalen als de Franse en Italiaanse keuken. Dat is wel onder de voorwaarde dat dit niveau nog een paar keer bevestigd wordt. We hebben daarom besloten om het komend jaar in Madrid nog een paar keer op zoek te gaan naar restaurants waar je echt lekker kan eten. 

Tot slot ben ik dankbaar dat alles zo goed is gegaan: we hebben geen ongelukken gehad, we zijn niet bestolen, en het kleine waterincident met de iPhone konden we gelukkig snel oplossen. 

Zullen we ooit nog zo'n tocht maken?!

Statistieken: 

Totaal afgelegde afstand: 591,39 km
Gem. afstand per dag (op basis van 8,5 dagen): 69,57 km
Topsnelheid: 50,5 km/h (18.8.2016)













donderdag 25 augustus 2016

Dag 9 (23.8.2016) - van Darnius naar Figueres : een kort laatstefietstochtje naar een heerlijk diner

[Pablo]  Vandaag was de laatste fietsdag. Figueres was de eindbestemming. Dit blog heet inderdaad 'Fietsen van Tournon-sur-Rhône naar Barcelona' maar we hadden eigenlijk al vier dagen geleden besloten de reis te beëindigen in Figueres. En het is niet omdat we het niet zouden kunnen halen - ik geloof dat we genoeg hebben bewezen dat we prima ons dagelijkse doel van 65 km weten te halen - maar de fietsroute van onze vriend Paul Benjaminse eindigt al 50 km voor Barcelona. Er is geen fietspad of weg met weinig auto's naar de Catalaanse hoofdstad en dus eindigt zelfs de officiële gids 'Onbegrensd Fietsen van Amsterdam naar Barcelona' ruim vóór die stad. Als we daar aan toevoegen dat ik op vrijdag om 8 uur moet klaarstaan bij mijn school voor een survivaltocht, wordt het des te onaantrekkelijker om de extra moeite te doen en toch 50 km langs stinkende auto's te fietsen.

We beginnen te fietsen 
om 12 uur, later dan normaal. We hebben eerst rustig een ontbijt genomen in het hostal (lekkere jus en croissantjes), en daarna heb ik het blog van gisteren afgemaakt op de kamer.

De tocht is in mijn opzicht erg mooi; er is bijna geen auto te zien, er is veel rust, en om ons heen is het ruwe landschap van de Catalaanse heuvels. Veel bomen zijn afgekapt en veel meer nog zijn zwart met roet; er zijn in deze streek veel bosbranden geweest.
We komen een paar vijgenbomen tegen, maar de vijgen aan deze bomen zijn niet even lekker als die van andere dagen. Af en toe ruiken we een sterke gier-geur. 

Als we in Pont des Molins aankomen zien we een huis met een palmboom ernaast, wat doet denken aan Cuba of de Dominicaanse Republiek; het straalt in elk geval een Caribische sfeer uit. In datzelfde dorpje nemen we een drankje en merken dan pas dat Figueres nog maar op 6 km is! Pap dacht vanochtend dat het nog 40 km naar Figueres was, maar het blijkt maar 20 km te zijn. Een erg korte fietsdag wordt dit ...

Het laatste stuk, vrij kort, gaat langs een drukke snelweg. Het fietst helemaal niet zo lekker. Eenmaal in Figueres blijkt ons hotel buiten het centrum te zijn. We hebben daar niet zo veel zin in maar besluiten dat het niet veel uitmaakt, desnoods nemen een taxi naar het centrum. Toch worden we op een goede manier verrast door het hotel: het heeft een lekkere kamer, we kunnen makkelijk onze fietsen achterlaten, en het is maar een kwartiertje lopen van het centrum.

Na een douche en pauze lopen we naar het centrum richting het Dali museum. Omdat we niet geluncht hebben en het inmiddels 5 uur is, delen we een bordje calamares bij een tentje op de paseo in het midden van de stad. We gaan naar het Dali museum dat bomvol zit met een groep rijke Croatiërs en nog meer toeristen. Aan het begin is het een beetje druk, maar al snel kunnen we rustiger delen opzoeken. Het museum, door Dali zelf opgericht als een plaats om zijn collectie achter te laten, bevat helaas weinig van zijn beroemde schilderijen. Er zijn wel veel tekeningen van zijn vroege periode toen hij 18 was en nog studeerde in Madrid. Ik zelf vind het gebouw het meest interessant - het is een gerestaureerd theater - en de selectie foto's van Dali met snor.



Na wat rondlopen door de stad besluiten we een aperitiefje te nemen. Pap neemt 3 oesters die volgens hem erg lekker zijn; ik hou nog niet helemaal van oesters maar wie weet, misschien is het een smaak die je met de tijd ontwikkelt. We nemen ook een coquille Saint Jaques die met ei, truffelolie en crème wordt geserveerd; verrukkelijk is dat. Pap neemt ook een glaasje Chardonnay uit de regio. Uitkijkend op een plein, de drukte en de gezelligheid die hier te zien is, constateren we dat niet alleen de wijn hier beter is dan in de Languedoc, maar ook dat het noorden van Spanje rijker is dan het zuiden van Frankrijk. Waarom zou dat zijn? Mijn eigen kennis van de geschiedenis van Spanje doet me denken aan het industriële karakter van Catalonië; deze streek en het Baskenland waren de eerste in Spanje om fabrieken en andere industrieën te hebben, terwijl het zuiden van Frankrijk alleen maar (slechte) wijn bleef en blijft produceren. Misschien hebben ze andere industrieën geprobeerd en waren ze niet succesvol; misschien heeft niemand het echt gewaagd om iets anders te doen dan wijn maken.

Het is inmiddels tien voor acht en we hebben trek in ons laatste diner; de bonte avond! We komen aan in Cap i Pota, het restaurant met traditionele Catalaanse keuken en een bib-Michelin dat we hadden uitgezocht. Er is niemand. Toch doet dat ons helemaal niet terugdeinzen, mensen komen vast later. 



We gaan gewoon zitten en worden eerst begroet door wat fijne klassieke muziek - dat hadden we deze hele reis niet gehoord, en vinden we zeer aangenaam - en daarna door de erg vriendelijke baas. Hij vertelt ons wat er vandaag buiten de kaart is; alles klinkt uitstekend. Hij vertrekt en wij bekijken weer het menu op het krijtbord maar ja, het is allemaal in Catalaans, en dat vind ik zelfs moeilijk om goed te begrijpen. De baas komt nog een keer en vertaalt het weer. Uiteindelijk hebben we het goed door en nemen het volgende:

Entrée:


- Tonijn ventresca (bereid als sashimi) met kappertjes, sla en zachte ui;
- Buñuelos de bacalao (fijne kabeljauw kroketjes die van de regio zijn).

Hier wint de ventresca, die was uitmuntend goed. Het was een hele fijne sashimi met ui die zodanig was verwarmd en gekruid dat het de smaak van de tonijn niet overtrof maar juist complementeerde.



Hoofdgerecht:

- Carrillera de ternera como lo hacia la mia mare (wang van een rund zoals mijn moeder hem maakte);
- Corbina con patatas a la catalana (een soort zeebaars met aardappel).

Hier moet ik toegeven dat ik zelden in mijn leven beter vlees heb gegeten, de carrillera was gewoon spectaculair. De vis was helemaal niet slecht, integendeel, maar het vlees was gewoon fantastisch.



Kazen: spectaculaire kwaliteit. Een goed restaurant onderscheidt zich vaak op twee makkelijk herkenbare punten: de kaas en de olijfolie.





Toetje:

- Crema Catalana voor pap;
- traditioneel Catalaans amandel toetje met turron ijs voor mij. 

Jonge jonge! De Crema Catalana was de beste die we ooit hebben gehad, maar mijn toetje was zelfs beter! Het ijs was ontzettend smaakvol en het amandeltaartje was super fijn. Helaas hebben we van de toetjes geen foto's gemaakt.

Na het diner praten we nog even met de ontzettend aardige baas en hij laat ons een gigantische collectie miniatuur likeur flesjes zien. Op onze tocht naar huis kunnen we nog steeds niet geloven hoe goed we hebben gegeten. Dit was zonder twijfel de beste maaltijd van de vakantie, en het is voor mij zeker een van de beste maaltijden die ik ooit heb gehad.

Wat een uitstekende afsluiting van een heerlijke reis!
Statistieken: 

Route: Darnius - Figueres
Afgelegde dagafstand: 20,38 km
Effectieve fietstijd: 1h16
Gemiddelde snelheid: 16 km/h
Topsnelheid: 45 km/uur
Totaal afgelegde afstand: 591,39 km























dinsdag 23 augustus 2016

Dag 8 (22.8.2016) - van Ille-sur-Têt naar Darnius: over de Pyreneeën met sherpa Steven

[Pablo] Vandaag zijn we in Spanje aangekomen. Ik had beloofd dat ik aan dit blog zou schrijven als we de grens over waren, en ik houd me aan mijn woord.

Om acht uur gaat de wekker. Het is erg vroeg voor ons, maar het ontbijt is half negen en we willen er op tijd zijn. Dit lijkt achteraf een gerechtvaardigde opoffering; het ontbijt is het beste tot nu toe. De man en vrouw van de chambre d'hôte brengen koffie en jus d'orange, een zelfgemaakt yoghurtje met fruit, verse croissants, ham en goede kaas (inclusief stukken Comté, een van mijn favorieten). Ook is er een optie om eieren bij het ontbijt te krijgen op welke manier dan ook. Heerlijk! De omgeving met tuintje, fontein en een strakblauwe lucht maken het nog idyllischer. 

Toch vertrekken we om meerdere redenen om 11 uur uit Ille-sur-Têt. Is het tè laat? Waarschijnlijk wel als je niet teveel last van de zon wilt hebben. Aan de andere kant, is het veel constanter met het ritme dat we tot nu toe hebben gevolgd. 

De eerste 13 kilometer gaan erg vlot, pap rijdt met een gemiddelde snelheid van 25,19 km/h. We komen aan in Thuir maar nemen nog geen drankje omdat we eerst bij de 20 km willen komen. Bij Fourques, een tijdje later, nemen we wel een pauze met drankje. We houden het kort; als we nog in Maureillas las Illas willen aankomen op een redelijk uur, dan hebben we geen tijd te verliezen. 

Als oefening op de Pyreneeën krijgen we nog de klim naar Llauro, die aan het begin een beetje zwaar is maar geleidelijk lichter wordt. Daarna is het bijna alleen maar dalen naar Maureillas, het dorp aan de voet van de bergen. 

Ondanks het feit dat de tocht naar het dorp erg licht is, komen we toch pas om 3 uur aan; de kok in het plaatselijke restaurant is al naar huis gegaan. Ook de eigenaar/barista en zijn vrouw willen eigenlijk al naar huis, maar staan erop dat wij rustig onze fles water, cola's en een klein pakje pringles nuttigen. Dat is de enige voedsel die ze nog hebben. Als we onze krachten terug hebben en klaar zijn met onze drankjes besluiten we gewoon richting Las Illas te gaan en onderweg te stoppen als er vijgen zijn. 

Dat blijkt meer een symbolische oplossing te zijn; eenmaal op pad blijken er geen vijgenbomen meer te zijn en ik word erg gericht op de weg. Ik blijf trappen en hou een constant ritme aan, altijd tussen de 7 en 10 km/h. De weg is adembenemend; bomen en struiken overal om me heen die koele schaduw aanbieden als ik het nodig heb. Inmiddels heb ik Pap uit het oog verloren maar hij is natuurlijk een stuk terug. Ik blijf gewoon doortrappen. Na een kilometer of 6 komt er een vrachtwagen naar beneden en stop ik even aan de kant; dan pas merk ik dat ik nog niet eerder ben gestopt. Ik had me aan het begin van de klim voorgenomen om niet te stoppen omdat ik er van overtuigd ben dat als je eenmaal stopt je dan veel vaker wilt pauzeren, en daarom heb ik me die eerste pauze niet gegund. 

Al vlug na de vrachtwagen wordt de weg vlak, het rijdt rustig en sneller, en zo kom ik in Las Illas aan. Aan het dorp is er niet veel; het enige restaurant blijkt dicht te zijn en er zijn een paar mensen aan het kamperen op een veldje naast het plein. Toch is er iets heel interessants: een monument voor de vluchtelingen tijdens de Spaanse burgeroorlog, waarvan velen over deze bergpas naar Frankrijk zijn gegaan. Op het bordje, uit 1939, staat: "Aan alle Spaanse Republikeinse strijders die zijn gevlucht om de vrijheid te verdedigen." Op een steen ernaast staat ook: "Aan de Strijders van de Internationale Brigade die voor de vrijheid van Spanje en in de verdediging van haar republiek gevallen zijn." 

Het feit dat dat tweede bord pas in 1996 geplaatst werd is belangrijk. Spanje heeft nog steeds een grote wond die nog niet helemaal genezen is; mensen hebben zo lang niet kunnen praten over de andere kant van de burgeroorlog omdat Franco dat niet toeliet, zodat dit hoofdstuk nooit afgesloten is. Zo duurde het 60 jaar voordat de buitenlandse strijders werden geëerd voor hun bijdrage aan de strijd. Een van de mooiste filmpjes die ik ooit heb gezien is van een Engelsman die in 2006 onder de PSOE regering van Zapatero eindelijk voor zijn werk erkend werd. 

Nou ja, ik wijk af. Het stuk na Las Illas is nog zwaarder en ik begin er aan. Na een halve kilometer, meen ik echter mijn vader te horen; ik kijk op mijn telefoon en zie dan dat ik geen bereik heb. Het is misschien verstandiger als ik terug naar las Illias ga en daar op hem wacht. Als ik terug ben is hij net het dorp aan het verlaten om door te fietsen. We houden een korte pauze en besluiten door te trappen; het is niet lang meer naar de grens. Toch moeten we wel zo'n 200 meter klimmen en dat voelen we al snel; de weg begint een stijgingspercentage van 17-18% en de weg wordt telkens slechter (onverhard). Het lijkt wel of de Fransen niet willen dat we het land uit gaan. Toch blijven we doortrappen/lopen en komen een vriendelijke Engelse man tegen die vraagt of de weg even onverhard blijft aan deze kant; ik zeg van wel en vraag of het naar boven ook zo blijft; alleen maar een kilometer of twee en dan is het weer asfalt bij de grens. 

De grens! Met deze nieuwe informatie dat het zo dichtbij is pers ik er nog wat meer energie uit en fiets ik door de verbrokkelde weg omhoog, tot er een cirkel is waar de Franse weg eindigt: dit is Spanje!

Het is een erg rustige grens; er is geen mens, auto of dier te zien. Wat er wel te zien is, is nog een uitleg over de burgeroorlog; daar staat dat 500,000 mensen over de grens waren gevlucht om aan vervolging te ontsnappen. 

Een stukje verder, op een fantastische Spaanse asfalt weg rijden we naar beneden. Ik ben terug in mijn 'cebznsj nsjmmsj'. We genieten nog van mooie uitzichten langs de kant van de weg, en rijden dieper het dal in.

[Steven] Op een schitterende weg dalen we af richting Agullana, waar we willen slapen. We zoeven langs El Vasco en komen dan al snel op onze beoogde bestemming, die echter erg somber oogt. Hier willen we de nacht niet doorbrengen. 

We bekijken andere slaapopties en een hostal in Darnius lijkt ons wel wat. Ik bel op, vraag of we kunnen slapen en of er ook iets te eten is. Op beide vragen krijg ik positief antwoord. Als mijn vraag of men er goed eet ("si come bien?") ook bevestigend wordt beantwoord, nemen we het risico en reserveren een kamer. 

Na een vijftal kilometers - deels weer bergop! - arriveren we bij het hostal. De (Duitse?) mevrouw bij de balie blijkt een tang, maar de kamer is functioneel, schoon en goedkoop. 

We douchen en gaan dan naar beneden waar we door een aardige Braziliaanse een eenvoudige maar voedzame maaltijd voorgezet krijgen: mosselen op Catalaanse wijze, een spiesje met frites en sla, en wat ijs.

We gaan heerlijk slapen: we hebben het moeilijkste achter de rug, morgen gaan we naar Figueres en dan is de vakantie voorbij. 

Statistieken: 

Route: Ille-sur-Têt - Darnius
Afgelegde dagafstand: 78,41 km
Effectieve fietstijd: 5h06
Gemiddelde snelheid: 15,30 km/h
Topsnelheid: 50 km/uur
Totaal afgelegde afstand: 571,01 km




















maandag 22 augustus 2016

Dag 7 (21.8.2016) - van Ornaisons naar Ille-sur-Têt : mooiste fietsdag tot-nu-toe

[Steven] De dag begint met een paar baantjes in het zwembad. Wat een genot! 

We gaan op weg richting Durban-Corbières. We zien weer eindeloze wijngaarden, maar de fles Corbières die we gisteren hebben gedronken heeft ons niet gesterkt in de overtuiging dat alle druiven die we zien ook resulteren in drinkbare wijnen. 

Vlak voor Durban kijk ik op mijn telefoon en zie een bericht van nicht N. Zij vraagt zich terecht af of Pablo, na zijn indrukwekkende sportieve prestatie langs het Canal du Midi, nu ook de tassen zal dragen. Ik toon het bericht aan Pablo, en hij stelt voor om de tassen te wisselen naar zijn fiets. Ze lijken echter niet goed te passen, en we laten ze daarom op Steven's fiets zitten; Pablo is hierdoor duidelijk niet ècht teleurgesteld. 

In Durban is één café, en het is een somber café. Maar we hebben bijna 30 km gefietst en zijn toe aan een drankje, dus dit café moet het maar zijn. Er staan twee grote televisieschermen die onzin uitkramen, maar plotseling schakelen ze over naar een uitzending over de Olympische Spelen, en dat boeit ons enorm. Want wij mogen weliswaar een (bescheiden) sportieve prestatie leveren deze vakantie, deze valt natuurlijk volstrekt in het niet bij wat de Olympiërs allemaal klaarspelen. 

Na gedurende een uur aan de grote schermen gekluisterd te hebben gezeten, rukken we ons los en gaan weer op weg. De zon brandt op ons in, maar gelukkig beschermt de natuur ons af en toe met grote bomen langs de weg. Wat kan schaduw toch een weldaad zijn! 

De natuur voedt ons ook vandaag, meer nog dan op de andere dagen. Gulzig eten wij uit haar schoot. Vijgen, bramen en (wilde!) druiven bieden zich aan ons aan. "Neem mij!", "Nee, neem mij, helemaal!", "Eet mij!" klinkt het van alle kanten. We doen ons best om er zoveel mogelijk te behagen, en vol overgave laven wij ons aan het vruchtvlees en de heerlijke sappen. 

In Tuchan stoppen we bij een café waar ze een poolbiljart hebben. Daar moeten we natuurlijk even op spelen. Het wordt een spannend potje met een winnaar van bijna 50 jaar.

Het stuk tussen Tuchan en Estagel is wonderschoon, we weten haast niet waar we kijken moeten. Stendhal zou hier een hartinfarct hebben gekregen! We rijden door een theater van rotsen, uitgestrekte velden, mooie maar verlaten wegen, en wijngaarden, natuurlijk. Het landschap lijkt op wat we gezien hebben in California, in de buurt van Death Valley (al besef ik dat dit sommigen wat blasé in de oren kan klinken). 

Rond zessen zijn we bij Estagel. We willen nog wat verder gaan, en besluiten een kamer te boeken in het 20 km verderop gelegen Ille-sur-Têt. Daarvoor moeten we nog een flinke klim maken naar Belesta. Deze valt ons niet licht, maar stijgend worden we getrakteerd op fraaie vergezichten. Wat is de wereld hier toch bijzonder mooi! 

In Belesta nemen we een drankje bij het plaatselijke dorpscafé, dat veel charme heeft. Vanaf hier is het enkel nog dalen, dus ik permitteer me een lokaal biertje. Als je dorst hebt is bier het lekkerste dat er is, daar kan geen glas wijn tegen op. 

Met grote maar gepaste snelheid - we dragen geen helm - dalen we af naar Ille-sur-Têt. Onderweg zien we nog fraaie rotsformaties die ons wederom aan Amerika herinneren (Bryce Canyon). 

Ons hotel Les Buis blijkt een schitterend huis met stijlkamers. Wow, dit is het beste hotel tot nu toe. Ik zwem nog een beetje, Pablo neemt een uitgebreide douche, en dan gaan we eten. 

Restaurant Le Square is een schot in de roos. Men serveert ons overheerlijke coquilles St Jaques, een moot tonijn, calamares en mosselen. Toe is er koffie met kleine verwennerijen. Dit restaurant komt met stip binnen op de tweede plaats, en we stellen gelijk de (voorlopige) diner en lunch ranglijst op: 

Diners:

1. Le Vieux Chêne - Causse de la Selle

2. Le Square - Ille-sur-Têt 

3. Le Restaurant du Chateau - Aubenas

4. Le relais du Val d'Orbieu - Ornaisons

5. Café de la Grande Place - Le Cheylard 

Lunches:

1. Natuur (vjjgen, bramen, perziken, druiven, ...) 

2. Café des Arts - Berrias 

3. Snack - Hypolite du Fort 

We gaan zeer tevreden slapen. Morgen over de Pyreneeën? 

Statistieken: 

Route: Ornaisons - Ille-sur-Têt
Afgelegde dagafstand: 84,81 km
Effectieve fietstijd: 5h21
Gemiddelde snelheid: 15,80
Topsnelheid: 45 km/uur
Totaal afgelegde afstand: 492,60 km